Raadsheer

S c h a a k v e r e n i g i n g
♗ De Raadsheer
A m s t e r d a m
Anno 1922

Op 8 februari speelde het tweede uit tegen De Volewijckers. Na veel omzwervingen in het verre Amsterdam-Noord kwamen we om kwart over acht toch uit bij hun clublokaal, waar we samengeperst werden in de kleine en ofwel lawaaierige ofwel snikhete bestuurskamer (afhankelijk van het feit of de deur open of dicht was). We speelden opnieuw met twee invallers, Peter Voets en Alexander Boelen.

Zo rond half tien zag alles er rooskleurig uit. De tegenstander van Wim had een foutief stukoffer gebracht. Ton, Peter en Alexander hadden een stevige aanvalsstelling. En op de andere borden leken we zeker niet slechter te staan. Iets later won Ton inderdaad via een ondekbaar mat en had de aanval van Alexander geresulteerd in een glad gewonnen toreneindspel (curieus genoeg vertrok zijn tegenstander zonder de partij uit te spelen!). Peter moest eerst een sterke tegenaanval weerstaan, maar na veel afruil kreeg hij een dame-eindspel met een pion minder. Zijn tegenstander had erg weinig tijd over en accepteerde remise. Intussen stond Wim zelfs een toren voor, maar er zat een addertje onder het gras: eeuwig schaak van zijn open koning was niet meer te vermijden. Dus stonden we riant met 3-1 voor.

Jammer genoeg verliepen de laatste vier partijen minder rooskleurig. Harmen was goed uit een wat aparte Franse opening gekomen en had na allerlei afruil ruimte-overwicht. Helaas gaf hij een cruciale pion weg, wat ook nog tot verdere verzwakkingen leidde. Het eindspel daarna was niet meer te houden. Intussen had Gerie met zwart een goede stelling opgebouwd. Hij miste echter de meest kansrijke voortzetting met als gevolg dat er niet meer in zat dan remise. Jop had aan bord 1 een sterke tegenstander. Met veel stukken op het bord kwam hij terecht in een gecompliceerde stelling. Die leek eerst nog houdbaar, maar toen de tijd opraakte lukte het niet alle dreigingen tijdig te pareren. Intussen zat Hans al zowat de hele partij verschanst achter een Hollandse Stonewall, met weinig ruimte en een zwakte op damevleugel. Toen zijn tegenstander ook een doorbraak op de koningsvleugel forceerde, stortte de stelling in elkaar.

Helaas dus een kleine nederlaag met 3½ tegen 4½.